De status van de Atlantische kabeljauw lijkt de verkeerde kant op te gaan, of zo zegt toch het artikel dat 6 februari op de website van Canvas verscheen (https://www.canvas.be/maatschappij/jan-seys-over-de-kabeljauw). Jan Seys, marien bioloog en communicatieverantwoordelijke bij het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ), bespreekt daarin de toekomst van deze "sikdragende veelvraat" in ons Belgisch deel van de Noordzee. Een betoog dat hij veelbetekenend ondertitelt als een "ode aan wat verdwijnt". Want het stuk stelt dat de kabeljauw traag maar gestaag aan het verdwijnen is uit onze eigen Noordzee. Wetenschappers voorspellen dat bij een verdere opwarming van het water met 4°C, de kabeljauw de Noordzee volledig zal verlaten hebben. En dat voor een vis die in het artikel "de koning van de Noordzeevissen" wordt genoemd.
Deze negatieve trend is ook duidelijk zichtbaar in andere bronnen. Zo toont de kaart bij dit artikel de status van het visbestand voor de Atlantische kabeljauw in 2018, weergegeven voor de verschillende leefgebieden in de Noordzee. Hierop is voor alle leefgebieden, met de Ierse Zee als uitzondering, de status van de Atlantische kabeljauw voor zowel biomassa als visserijsterfte bestempeld als "niet OK". De kaart is deel van een infografiek die door het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) in samenwerking met VLIZ werd samengesteld. Ook voor 11 andere vissoorten werden dergelijke infografieken gemaakt, die allemaal samen begin december 2018 zijn gepubliceerd. Om meer informatie te vinden over deze infografieken kan men volgend artikel raadplegen binnen het Kustportaal.
Wat is nu juist de reden voor het verdwijnen van de kabeljauw? Wel, die lijkt in het artikel tweeledig. Enerzijds heeft de opwarming van het water ertoe geleid dat het te warm wordt onder de vinnen van de kabeljauw. Anderzijds is ook zo dat niet enkel de kabeljauw zelf, maar ook zijn voedselbronnen door de opwarming noodgedwongen noordwaarts zijn getrokken. Hierdoor krijgen jonge kabeljauwen moeite om basisvoedsel, dat ze nodig hebben om de eerste belangrijke weken te overleven, nog terug te vinden in onze contreien.
En de "koning der Noordzeevissen" is zeker niet de enigste soort die met deze problemen te maken krijgt. Samen met hem zijn intussen ook al de schelvis, tong, wijting en haring aan een noordwaartse shift begonnen. Onder het motto "weglopen is plaats verkopen" beginnen andere soorten nu zelfs deze nieuwe, vrijgekomen niches in te vullen. Voorbeelden van dergelijke opportunisten in onze streken zijn de zeebaars, mul, inktvis, pieterman en sardien.
Meer informatie over al deze soorten is te vinden onder het thema Vissen binnen dit Kustportaal. Via de dynamische kaarten die aan dit thema zijn gekoppeld, en meer bepaald de laag "Aantal individuele visser per station (2010-2018)", kan u zelf bekijken hoeveel aantallen er per soort zijn geteld binnen een bepaalde periode van monitoring. Een voorbeeld van hoe dit er precies uitziet kan u hieronder zien. Daarnaast kan ook nog het traject bekeken worden die twee kabeljauwen in 2015 hebben afgelegd tussen de Noordzee en de Westerschelde.
De data die wordt weergegeven in de bovenstaande figuur is verzameld door het akoestische telemetrie-netwerk van het LifeWatch-Project. Dit is een netwerk van 160 permanente ontvangers die de bewegingen registreren van vissen die voorzien zijn van een akoestische zender. Dankzij het unieke ID van elke zender kan ook de soort bepaald worden van de vissen die worden geregistreerd. Het netwerk omvat het Belgisch deel van de Noordzee, het estuarium van de Schelde, de Dijle, de Rupel, de Maas en het Albertkanaal, en vormt daarnaast ook deel uit van het European Tracking Netwerk (ETN). Data die door dit netwerk wordt verzameld is ook beschikbaar via de LifeWatch data explorer.