ZOOGDIEREN

Het Belgisch deel van de Noordzee (BNZ) maakt deel uit van het natuurlijke verspreidingsgebied van verschillende soorten zoogdieren. Er komen twee zeehondensoorten voor, waarvan de gewone zeehond (Phoca vitulina) het talrijkst is, maar ook de grijze zeehond (Halichoerus grypus) wordt frequent gezien. Van de walvisachtigen leeft de bruinvis (Phocoena phocoena) zowel in zee als in de rivieren. Andere tandwalvissen als witsnuitdolfijnen (Lagenorhynchus albirostris) en tuimelaars (Tursiops truncatus) worden ook vaak gezien in het BNZ (rapport BMM 2017). Het waarnemen van grote walvissoorten is eerder uitzonderlijk. Ten slotte komen er ook verscheidene vleermuissoorten voor langs de kust en op zee: de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus), de ruige dwergvleermuis (Pipistrellus nathusii), de rosse vleermuis (Nyctalus noctula), de laatvlieger (Eptesicus serotinus), tweekleurige vleermuis (Vespertilio murinus) en watervleermuis (Myotis daubentonii).

Zeezoogdieren worden op verschillende manier wettelijk beschermd. Elk levend en gezond dier behorende tot de groep van de Cetacea (walvisachtigen) en Pinnipedia (zeehonden) dient bij incidentele vangst gemeld en opnieuw vrijgelaten te worden (Wet Mariene Milieu – h3-artikel 13). Indien het gevangen dier gewond is, moet een opvangprocedure worden opgestart. Tevens zijn de gewone zeehond en bruinvis opgenomen als beschermde soorten in bijlage II van de Habitatrichtlijn. Ten slotte is de jacht op zeezoogdieren verboden door de wet ter bescherming van het mariene milieu (Wet Mariene Milieu – h3-artikel 12.1). Desondanks worden zeezoogdieren toch belast door menselijke activiteiten op zee (visserij, baggerwerken, aanleg van offshore constructies en olie- en gaswinning), waarbij geluidsvervuiling bijvoorbeeld het communicatiegedrag van walvisachtigen kan beïnvloeden (Haelters et al., 2012).

De aanwezigheid van zoogdieren aan de kust en in de zee wordt op verschillende manieren onderzocht. Op marinemammals.be kan je de gegevens vinden van observaties en strandingen van zeezoogdieren over de voorbije 20 jaar. Informatie over de gezondheidstoestand van het dier wordt dan weer bekomen door een autopsie van aangespoelde kadavers. Elke zomer worden deze walvisachtigen geobserveerd via scheepstellingen en vliegtuigtellingen, in kader van het project SCAN-III. OD natuur voert extra vliegtuigtellingen uit in de lente en winter. Anderzijds worden de echolocatiegeluiden van bruinvissen en dolfijnen geregistreerd door C-POD hydrofoons in het LifeWatch passief akoestisch netwerk. Deze hydrofoons liggen verspreid in het BNZ, en OD Natuur gebruikt ook C-PODs om de impact van de offshore windmolenparken op zeezoogdieren in kaart te brengen. Op de LifeWatch data explorer kan je zelf aan de slag met deze data. Ook de echolocatie roepen van vleermuizen worden gemeten in het BatCorder netwerk langsheen de Belgische kust. Deze metingen zijn beschikbaar in de LifeWatch data explorer en maken het mogelijk om soorten en zelfs gedrag te onderscheiden. Ten slotte worden migrerende vleermuizen, voorzien van een kleine zender, ook gevolgd via radiotelemetrie in het Motusnetwerk met twee stations in België.

 

Information
Vleermuizen
Zeezoogdieren