BAGGEREN EN STORTEN

Baggeren omvat alle werkzaamheden die nodig zijn bij het weghalen en storten van zand, slib en andere lagen op de waterbodem. Deze techniek wordt voornamelijk ingezet in functie van maritieme toegang en kustverdediging, maar ook ten behoeve van landwinning en natuurontwikkeling. Globaal is meer dan 99% van het sediment dat gestort wordt in zee afkomstig van baggerwerken aan havens en vaargeulen. Tussen 2008 en 2014 werd meer dan duizend miljoen ton (drooggewicht) gebaggerd materiaal gestort in de OSPAR2-regio (Noordoost-Atlantische Oceaan en Noordzee) (OSPAR IA 2017). Een groot deel van deze sedimenten werd gebaggerd en gestort in het zuidelijke deel van de Noordzee, hetgeen grotendeels te wijten is aan het onderhoud van de vaargeulen naar grote zeehavens zoals: Hull, Zeebrugge, Rotterdam, Bremen, Emden, Hamburg, Esbjerg, etc. (OSPAR QSR 2010). In het Belgisch deel van de Noordzee (BNZ) werd in 2017, 10,9 miljoen ton (drooggewicht) gestort (Lauwaert et al. 2019). De evolutie van de hoeveelheid gestorte baggerspecie in het BNZ wordt sinds 1991 bijgehouden door de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee (KBIN-BMM).  Door het steeds toenemende volume dient er een sterke reglementering te zijn over waar en hoeveel materiaal er precies mag worden gestort. In het marien ruimtelijk plan (MRP 2020-2026, KB van 22 mei 2019 zie ook Verhalle en Van de Velde 2020) werden vijf zones voor het storten van baggerspecie afgebakend: Bruggen en Wegen Zeebrugge Oost (ZBO), Oostende (OST), Nieuwpoort (NWP), S1 en S2 . In het MRP werden daarnaast ook een aantal zoekzones vastgelegd voor het storten van baggerspecie, die kunnen aangesproken worden voor het verplaatsen of optimaliseren van de bestaande stortzones S1, Bruggen en Wegen Oostende, Nieuwpoort en Zeebrugge Oost.

Voor meer info wordt verwezen naar het thematische hoofdstuk ‘Baggeren en storten” van het Compendium voor Kust en Zee.

 
 
Information
Mariene Ruimtelijke Planning
Bagger- en stortlocaties en intensiteit